Tijdens het rondetafelgesprek van 12 december 2018 is nader ingezoomd op de borging van constructieve veiligheid.
Het doel van het gesprek was inzicht te krijgen in hoe het nu zit met veiligheidsrisico’s, hoe de aanbevelingen van de OvV hier verbetering in kunnen brengen en wat er eventueel aanvullend moet worden gedaan. In de vraagstelling is er een relatie met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen gelegd (Wkb).
Deelnemers zijn vooraf vragen voorgelegd over hoe met name de constructieve veiligheid is georganiseerd.
Onderstaand een verslagje … zoals ik het heb ervaren.
De highlights
De noodzaak en inzet voor het werken aan beter is nogmaals door de OvV uitgelegd, Rob Nijsse presenteerde een reddingsplan voor de Wkb, bureau Hageman heeft uitleg gegeven over onderzoek en rollen in de kwestie van de breedplaatvloeren, FNV hield een pleidooi voor inzet op het terugdringen van ongevallen, Bouw- en Woningtoezicht Eindhoven heeft aangegeven hoe het toezicht op de parkeergarage Eindhoven was georganiseerd, BAM, BouwendNederland en VNconstructeurs hebben aangegeven dat er op verschillende manieren wordt gewerkt aan beter, ondergetekende heeft gemotiveerd dat er een aanvullende maatregel nodig is.
De OvV
De inleiding van de heer Joustra vond ik zeer waardevol. Ook de beantwoording van vragen o.a. door mevrouw Van Asselt was zeer verhelderend. Onderzoeksmanager de heer Medendorp is nader bevraagd over bemerkingen op de uitleg van het vloersysteem. Medendorp heeft aangegeven dat er door de OvV een versimpeld vloersysteem is beschreven. Het roept de vraag op of met die versimpeling de conclusies ook versimpeld zijn. Of Kamerleden hier nog nadere vragen over gaan stellen is niet aangegeven.
Uitleg van onderzoek en rollen door bureau Hageman in de breedplaatvloerenproblematiek
Kamerleden Koerhuis en Ronnes hebben hier wat langer bij stilgestaan. Hageman heeft het incident in opdracht van BAM onderzocht, voor BZK het informatiedocument voor de beoordeling van bestaande gebouwen opgesteld, is onderdeel van de taskforce versterkingsmaatregelen, adviseert bij maatregelen, en adviseert BZK over de OvV-conclusie (niet de afschuifcapaciteit is het probleem maar de wapening als gevolg van de legrichting van de platen) in relatie tot de eigen eerdere advisering. Kamerlid Ronnes is hier nader met de heer Wijte op doorgegaan. Ook hiervoor … of Kamerleden hier nog nadere vragen over gaan stellen is niet aangegeven. In het Position Paper van Wijte is aangegeven dat Eindhoven uniek is in de reeks incidenten omdat hier enkel een ontwerpfout aan ten grondslag ligt. De uitvoering heeft hiermee, volgens Wijte, geen rol gespeeld. Over deze passage zijn geen vragen gesteld. Dit is zeer bijzonder gebaseerd op gedocumenteerde uitvoeringsfouten en niet nakoming van controleafspraken.
Reddingsplan voor de Wet kwaliteitsborging
De punten die de heer Nijsse in zijn Position Paper heeft verwoord snijden hout. Daar is goed over nagedacht en het zijn belangrijke punten. Wellicht kan er alsnog het nodige van worden ingepast. Tegelijkertijd hebben we uiteraard de situatie dat de Tweede Kamer deze wet heeft aangenomen en de minister heeft aangegeven dat de wet niet wordt aangepast. Hiermee heeft het geen zin om het alsnog over aspecten te hebben waar een aanpassing van de wet voor nodig is. In het Position Paper van Nijsse is er tevens een kopje “Wat moet er met Eindhoven gebeuren?”. Ik acht dit uitermate relevant voor de breedplaatvloerenproblematiek. Wat is beschreven heeft een relatie met de aanpak zoals die door BZK tot op heden is gevolgd, waar met name Kamerlid Koerhuis de nodige kanttekeningen bij plaatst. Vragen over de aanpak blijven onbeantwoord en de aandacht voor de breedplaten ebt langzaam weg.
FNV en het terugdringen van ongevallen in de bouw
Deze inzet is uiteraard van groot belang. Het is goed dat het aandacht heeft want ook tijdens de bouw kunnen bouw- en hulpconstructies bezwijken. Omgevingsveiligheid, arbeidsveiligheid en een constructief veilig gebouw realiseren zijn met elkaar verweven. Per deelgebied hebben we wet- en regelgeving, richtlijnen en voorwaarden, plus er is overlap. De inbreng van FNV was niet specifiek gericht op het verbeteren van de constructieve veiligheid.
Bouw- en Woningtoezicht Eindhoven over het organiseren van toezicht
Deze dienst is kritisch over de Wkb. Het meest interessante was volgens mij de uitleg over het toezicht op de parkeergarage Eindhoven. Daar is door Kamerleden nader op doorgevraagd. De dienst heeft aangegeven dat er intensief toezicht op dit soort werken is en heeft verklaard dat er geen signalen waren dat er iets mis was. Dat daar vervolgens geen nadere vragen over zijn gesteld is best jammer want dit raakt de kern van de zaak, dat het nu snel anders moet en we niet kunnen wachten op de Wkb.
Het werken aan beter, BAM, BouwendNederland en VNconstructeurs
Er zijn diverse initiatieven om te werken aan beter. Ieder initiatief is toe te juichen. Waar meerdere partijen het nu over eens zijn is de inzet om te regelen dat er een hoofdconstructeur op een werk is met duidelijke taken. Dit is in lijn met de meest concrete aanbeveling van de OvV. Een hoofdconstructeur kan constructieve samenhang in de gaten houden, dat is winst. Belangrijk is te onderkennen dat je het met het organiseren van enkel die rol niet regelt. In Eindhoven was er een hoofdconstructeur en zijn afspraken over controle gemaakt. Die zijn echter niet nageleefd.
Hoe constructieve veiligheid wordt geborgd moet dan ook bij voorkeur onafhankelijk van privaatrechtelijke afspraken en eigen (nadere) invullingen functioneren.
De hamvraag
Op de vraag of er eventueel aanvullend iets moet worden gedaan om constructieve veiligheid te borgen is tijdens het rondetafelgesprek niet het verlossende woord gekomen. Kamerlid Ronnes vroeg “Wat gaan doen tot we eventueel zover zijn met de Wet kwaliteitsborging?”. Tja … als er geen steun voor een concrete maatregel is dan zal er de komende jaren geen substantiële verbetering komen.
Ik heb geprobeerd toe te lichten hoe dat naar mijn mening wel kan. Samenvattend betreft dit het concreet maken van controleaspecten constructieve veiligheid met een dwingende structuur waarmee is bepaald waar op welke momenten aan moet worden voldaan, hoe de controle hierop plaatsvindt en, bij niet nakoming wordt ingegrepen. Belangrijk is dat toezicht en handhaving hier deel van uitmaken. De bouwer weet wat op welk moment wordt gecontroleerd, welke punten het betreft en waar aan moet worden voldaan. Dat kan hij in de eerste plaats zelf aantoonbaar maken, hij kan daar ook iemand bijhalen om het voor hem te doen. Dat het werk op die momenten voldoet wordt bij de gemeente aangegeven met bewijs. De gemeente toetst. Is het op orde prima, dan mag je door met het werk. Is het nog niet op orde dan moet worden gestopt tot het wel keurig is geregeld. Diverse stakeholders zijn hieraan gebonden. Het maakt controle en het voldoen concreet, gemeenten hebben een controlerende en corrigerende taak op de momenten die er toe doen. Met deze opzet is er een structuur die niet zomaar terzijde kan worden geschoven als het je even niet uitkomt. In Eindhoven was er (als voorbeeld) controle in het contract afgesproken maar het is niet gedaan. Het is ook voor gemeenten een werkwijze die houvast biedt. Het is niet wachten op signalen die wel of niet komen of een ad hoc aanpak, wat ook weer als voorbeeld, in Eindhoven het geval is geweest. Kernwoorden: structuur, eenduidigheid, verwevenheid van taken, het eens zijn over wat cruciaal is, er moet aantoonbaar gecontroleerd worden en het bewijs zijn dat het voldoet.
Kenmerkend verschil van de maatregel en de Wkb-aanpak zit hem in 1. de structuur 2. eenduidigheid 3. geen vrije invullingen en 4. de partijen die een rol hebben in kwaliteitsborging ook allen betrekken op de juiste momenten. Dit krijgen we niet met de Wkb. De rol van gemeenten voor het deel toezicht en handhaving tijdens de bouw is met deze wet niet gebonden aan een structuur, dat mogen gemeenten ook dan nog steeds zelf bepalen. Wettelijke kwaliteitsborging kan per instrument verschillen. De stops voor cruciale aspecten zijn (standaard) niet voorzien. Het meest belangrijke, de ‘gezamenlijkheid’ van stakeholders op de momenten die er toe doen is er met de Wkb niet. Deze maatregel doorkruist de inzet van de Wkb niet, het regelt een specifiek aspect en kan t.z.t. naadloos in het Wkb-regime opgaan.
Voor nu komen er dus geen aanvullende maatregelen in de borging van constructieve veiligheid. We houden deze optie paraat voor een eventuele volgende sessie.
De link naar Position Papers en het gesprek.