Op 21 januari 2019 is de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken onderstaande brief aangeboden.
Geachte leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken,
Op 17 januari 2019 heeft minister Ollongren de Eerste Kamer het bestuursakkoord “implementatie en invoering wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen” aangeboden. Het akkoord beschrijft onder andere de fasering in maatregelen gericht op verbetering van bouwkwaliteit.
Invoering van de beoogde wet Kwaliteitsborging voor het bouwen heeft betrekking op bouwwerken met een laag risico in gevolgklasse 1. Dit betreft, op het geplande moment van invoering, circa 53% van alle bouwwerken.
Drie jaar na inwerkingtreding zal de minister, in overleg met de VNG en de bij de bouw betrokken marktpartijen, bezien of gevolgklassen 2 en 3, de resterende 47% van alle bouwwerken, bouwwerken met een substantieel of hoog risico, tevens onder het stelsel kunnen worden gebracht.
De beoogde datum voor inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen is 2021. Dit betekent dat op zijn vroegst in 2024 zal worden bezien of bouwwerken met een substantieel of hoog risico onder het stelsel worden gebracht. In het meest gunstige geval kan er in 2026 – 2027 worden geëvalueerd of dit ook de vereiste verbetering gaat opleveren.
De noodzaak om waarborgen constructieve veiligheid te organiseren is in 2018 herhaaldelijk bij u onder de aandacht gebracht en besproken. Recent, tijdens het rondetafelgesprek Veiligheidsrisico’s Bouwprojecten van 12 december 2018, is hier wederom bij stilgestaan. De heer Ronnes vroeg zich terecht af “Wat doen we in de tussentijd?” Buiten het onderkennen van de noodzaak en het bespreken blijft een concrete verbeterstap echter uit.
In de brief aan de voorzitter van de Eerste Kamer is de inzet van de minister nogmaals gemotiveerd:
“Incidenten in de bouw laten zien dat de huidige bouwpraktijk dringend verbetering behoeft. Het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid van oktober 2018 toont voor mij deze noodzaak ook aan. Met dit bestuursakkoord ligt er naar mijn mening nu een stevige en breed gedragen grondslag ligt voor succesvolle invoering en implementatie van een effectief stelsel van kwaliteitsborging. Voor de verschillende geledingen in de bouwsector is van belang dat er duidelijkheid komt over hoe de kwaliteit in de bouwsector in de toekomst beter kan worden geborgd.”
Incidenten hebben in hoofdzaak betrekking op de meer risicovolle bouwwerken. Daar voorziet het akkoord en de inzet van de minister echter niet in. Het betreft enkel de relatief eenvoudige bouwwerken met een laag risico.
Op de een of andere manier zijn we kennelijk uit het oog verloren waar het feitelijk om gaat. Bij bouwen is veiligheid het meest belangrijke. Boven alles geldt dat bouwwerken veilig moeten zijn. Met de huidige inzet blijven bouwwerken waar substantiële of hoge risico’s aan de orde zijn, volledig buiten schot.
Ik verzoek u uitsluitsel te geven over de noodzaak om dit aspect, met regelgeving, op korte termijn te verbeteren.
Een praktisch voorstel om een en ander te realiseren is reeds vaker bij u onder de aandacht gebracht.
In afwachting van uw reactie,
hoogachtend,
Centraal Bureau Bouwbegeleiding B.V.
P.H.J. (Pieter) Plass MIM
algemeen directeur
aanbiedingsbrief bestuursakkoord
Pieter Plass