Minister Ollongren heeft aangegeven dat “Niets doen geen optie is”. Dit is naar mijn mening de meest belangrijke uitkomst van het debat. Met stip op twee staat de bevestiging dat de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen niet wordt aangepast. Nummer drie betreft het doorkijkje met betrekking tot lagere regelgeving.
In de afgelopen anderhalf jaar is er met deze wet geen voortgang geboekt anders dan het werken aan een bestuursakkoord. Dit is, naar zeggen, op een oor na rond. Zoals u weet heeft de Eerste Kamer in juli 2017 geoordeeld dat de wet niet goed genoeg is en dat er bedenkingen zijn over het oplossen van knelpunten met lagere regelgeving.
De wet wordt niet gewijzigd dus verandert er wat dat betreft in de weging door de Eerste Kamer waarschijnlijk niets. Dat brengt ons naar wat er met lagere regelgeving kan worden ‘opgelost’.
Tijdens het debat heeft de minister aangegeven wat er van het bestuursakkoord in lagere regelgeving zal neerslaan. Dit betreft de aspecten die betrekking hebben op de informatievoorziening van bouw- en woningtoezicht. Al het overige dus niet. Wat er eventueel nog meer met lagere regelgeving wordt georganiseerd weten we niet. Het zal in ieder geval niet meevallen. Je kunt immers geen wet repareren met lagere regelgeving.
Wat naar mijn mening nog onvoldoende wordt onderkend is dat de manier waarop gemeenten met toezicht te werk gaan met deze wet niet ineens anders of beter wordt. Dat is aan gemeenten. Het Rijk gaat daar niet met regels op sturen. Daar voorziet de wet niet in.
De stelselwijziging is voor een belangrijk deel gebaseerd op tekortkomingen in het functioneren van het gemeentelijk toezicht. Tegelijkertijd wordt de rol van gemeenten als cruciaal gezien voor het vertrouwen in de beoogde stelselwijziging waarbij de wijze waarop de gemeentelijke toezichttaak straks wordt uitgevoerd buiten de scope van deze wet blijft.
Ziet u de kronkel? We nemen een voorschot op te herwinnen vertrouwen.
De Eerste Kamer kan in mijn ogen niet zoveel met het bestuursakkoord. Als een partij die hiervoor tekent het bij nader inzien niet meer zint is het einde akkoord. De minister zal de Eerste Kamer dan ook openheid moeten geven over wat er met lagere regelgeving nog wordt geregeld. Dát kan de Eerste Kamer wegen in relatie tot de wet. Het gaat niet over intenties en goede voornemens.
We mogen verwachten dat het parlement de minister gaat houden aan de uitspraak dat “Niets doen geen optie is”. De borging van bouwkwaliteit moet, links- of rechtsom, op korte termijn echt beter. Of het met deze wet is of anders, het gaat om een resultaat en niet een inspanning.
PS
Misschien heeft u het debat volledig anders ervaren. In de stroom der dingen is de weging door de Eerste Kamer waar het nu om gaat. Vandaar ook ‘mijn’ focus op de punten die daar betrekking op hebben. De Eerste Kamer had immers de impliciete opdracht “Kijk daar goed naar, wat ga je nog nader regelen, bespreek het met de Tweede Kamer want dat willen we helder hebben …”.